Overpeinzingen van een zoon
Als een getuigenis van mijn moeders hele leven vol moed, kracht en geloof in Jezus wil ik graag enkele van haar laatste uren met je delen. Het was zondagavond, 29 april, toen ik mij realiseerde dat mijn moeder ons ging verlaten. Hoewel we om wonderen hadden gebeden en we dachten dat we enkele dagelijkse overwinningen hadden behaald, wist mijn moeder op een vredige manier dat ze naar huis zou gaan om bij de Heer te zijn. Op haar verzoek keerden we haar bed naar het raam zodat ze van de prachtige zonsondergang over haar geliefde oceaan kon genieten. Ze stelde vragen over alle prachtige vogels die aan de horizon voorbij trokken. Ze kon aan onze gezichten zien dat dit prachtige uitzicht vooral bedoeld was voor haar persoonlijke genot. Op dat moment werd de duif het geestelijke symbool voor de rest van haar leven.
De volgende dag, maandag 30 april, kwamen de vrienden van mijn moeder, van de kerk die ze al zo lang had bezocht en van de praatgroepen, verspreid over de ochtend op bezoek. In mijn "vorige leven" had ik veel van deze vrouwen nogal vreemd gevonden ("Een mens die de Geest niet bezit, aanvaardt niet wat van de Geest van God komt, want voor hem is het dwaasheid"), maar ik begrijp hen nu en ik hou van hen allemaal. Ik keek toe terwijl ze met elkaar baden, zongen en elkaars handen vasthielden. Ik was getuige van een geestelijke stortvloed zoals ik nog nooit had gezien.
Later die ochtend probeerden we contact op te nemen met mijn tante Judy, een lerares aan een middelbare school in het kleine dorp Burns in Oregon. Mijn moeder wilde haar echt heel graag zien en we konden een zekere urgentie in haar haperende stem ontwaren. Toen ons verteld werd dat Judy zeker tien uur nodig zou hebben om hier te geraken, zei mijn moeder: "Ik zal volhouden tot ze er is".
Judy reed in vier uur naar Boise (Idaho), nam daar een vlucht naar Salt Lake City (Utah) en daar een tweede vlucht naar Orange County (Californië), rond half elf 's avonds. Bob, mijn moeders echtgenoot, en ikzelf waren in het ziekenhuis gebleven om moeder aan te moedigen, terwijl we haar zuurstofniveaus en bloeddruk geleidelijk zagen afnemen. Bob en ik bleven zingen en we bleven haar tot de "finishlijn" aanmoedigen. Enkele vrienden van mijn moeder brachten Judy rond 23:15 uur van het vliegveld naar het ziekenhuis. Judy was zo'n 15 tot 20 minuten alleen met mijn moeder. Het was prachtig om hen bij elkaar te zien.
Een aantal van ons voegden zich toen bij haar in de kamer van mijn moeder en we brachten samen wat tijd met elkaar door. We huilden, we baden, we zongen enkele blijmoedige liedjes. Rond half één 's nachts fluisterde een van mijn moeders vriendinnen: "Het is oké nu, alles is oké, je moeder is er klaar voor om haar geest te laten gaan, maar ze moet dat van jou te horen krijgen." Ik liep naar het hoofdeinde van mijn moeders bed, hield haar hand vast en boog mij naar haar toe. Ik had nog de gelegenheid om alles te zeggen wat een zoon tegen zijn moeder wil zeggen. De laatste keer "Ik hou van jou", de laatste keer "Dank je wel". Daarna fluisterde ik zachtjes: "Alles hier is volbracht. Het is oké om nu je geest te laten gaan."
Slechts seconden later begon haar ademhaling heel vredig te vertragen. Eerst vijf seconden tussen twee ademstoten, toen tien seconden, twintig seconden, dertig seconden... en toen gleed ze langzaam weg, met een kleine glimlach op haar gezicht, naar de liefdevolle armen van Jezus. Hij was zo barmhartig, hij was zo trouw: er was geen pijn, alleen maar vrede. Wij rouwden, maar we omarmden ook de vreugde van de wetenschap dat moeder nu de eeuwigheid met onze Heer was binnengetreden. Juist op het moment waarop mijn moeders geest ons verliet, konden we Jezus welhaast horen zeggen: "Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar."
Copyright © 2002-2021 AllAboutHeart.org, Alle rechten voorbehouden